Algemeen
Inleiding
De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) daarvoor geeft. Hierbij zijn de algemene grondslagen voor waardering gehanteerd zoals die zijn opgenomen in de door de raad vastgestelde Financiële verordening Horst aan de Maas 2023 en de Nota reserves en voorzieningen 2022. Deze grondslagen worden hieronder verder toegelicht. Beide verordeningen zijn opgenomen in het door de raad op 21-11-2023 vastgestelde normenkader voor de jaarrekening 2023.
Alle bedragen zijn in duizendtallen opgenomen tenzij anders vermeld in de afzonderlijke tabellen.
Algemene grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als baten genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.
Met betrekking tot de verwerking van de algemene uitkering is rekening gehouden met de laatst gepubliceerde accresmededeling in het begrotingsjaar, in overeenstemming met de stellige uitspraak van de commissie BBV.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden en overlopende en verlofaanspraken.
Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld door reorganisaties) dient wel een verplichting opgenomen te worden.
Vaste activa
Algemeen
Voor investeringen met een vervaardigings- of verkrijgingsprijs kleiner dan € 50.000 geldt een afschrijvingstermijn van 1 jaar, tenzij de raad anders beslist. Door de invoering van het BTW-compensatiefonds zijn de activa (indien van toepassing) na 1 januari 2003 verantwoord exclusief BTW. Activa van voor 1 januari 2003 zijn verantwoord inclusief BTW.
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in maximaal 5 jaar afgeschreven. De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling vangt aan bij ingebruikneming van het gerelateerde materiële vaste actief. Afsluitkosten van opgenomen geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht. Bijdragen aan activa van derden worden geactiveerd indien en voor zover deze voldoen aan de bepalingen uit artikel 61 BBV, de afschrijvingsduur is overeenkomstig hetgeen is bepaald in de financiële verordening en maximaal gelijk aan die van de activa waarvoor de bijdrage aan derden wordt verstrekt.
Materiële vaste activa met economisch nut
In erfpacht uitgegeven gronden
De in erfpacht uitgegeven gronden zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (i.c. de waarde die bij eerste uitgifte als basis voor de canonberekening in aanmerking is genomen). Gronden waarvan de erfpacht eeuwigdurend is afgekocht, zijn tegen een geringe registratiewaarde opgenomen.
Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven
Wanneer investeringen grotendeels of meer worden gedaan voor riolering of het inzamelen van huishoudelijk afval, dan worden deze investeringen voortaan op de balans opgenomen in een aparte categorie: de investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.
Overige investeringen met economisch nut
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven.
Slijtende investeringen worden vanaf 1 januari van het jaar volgend op het gereedkomen c.q. verwerven van het actief lineair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur, waarbij géén rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde. Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven.
Bij de waardering wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is. Dergelijke afwaarderingen worden teruggenomen als ze niet langer noodzakelijk blijken. Volledigheidshalve vermelden wij dat op investeringen die vóór 2008 gedaan zijn soms extra is afgeschreven zonder economische noodzaak (ter verlichting van toekomstige lasten). Ook zijn in voorkomende gevallen reserves op dergelijke investeringen afgeboekt.
De gehanteerde afschrijvingstermijnen bedragen voor materiële vaste activa met economisch nut, evenals de onder de immateriële vaste activa geactiveerde bijdragen in investeringen van derden:
Max.afschrijvingsduur | |
nieuwbouw woonruimten en schoolgebouwen | 40 jaar |
nieuwbouw kantoren, bedrijfsgebouwen, sporthallen en gymzalen | 40 jaar |
nieuwbouw zwembad: hoofddraagconstructie | 40 jaar |
nieuwbouw, renovatie zwembad: buitenschilafwerking en installaties | 20 jaar |
gemeenschapshuizen en sosen | 25 jaar |
renovatie, restauratie en aankoop woonruimten en schoolgebouwen | 25 jaar |
renovatie, restauratie en aankoop kantoren, bedrijfsgebouwen, sporthallen en gymzalen | 25 jaar |
nieuwbouw, renovatie kleedlokalen en kantine (bij buitensportaccommodaties) | 20 jaar |
aanleg parkeervoorzieningen | 25 jaar |
motorvaartuigen | 20 jaar |
technische installaties in bedrijfsgebouwen, | 15 jaar |
veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen, telefooninstallaties, kantoormeubilair, schoolmeubilair; aanleg tijdelijke terreinwerken, nieuwbouw tijdelijke woonruimten en bedrijfsgebouwen, groot onderhoud woonruimten en bedrijfsgebouwen | 10 jaar |
zware transportmiddelen; aanhangwagens en schuiten | 10 jaar |
personenauto's, lichte motorvoertuigen | 10 jaar |
automatiseringsvoorzieningen | 10 jaar |
onderbouw (zandlaag met drainage) bij kunst(gras)velden en tennisbanen | 40 jaar |
sporttechnische laag bij kunst(gras)velden en tennisbanen | 20 jaar |
toplaag bij kunst(gras)velden en tennisbanen | 10 jaar |
natuurgras(sport)velden | 20 jaar |
Riolering: de afschrijvingstermijnen volgens GRP zijn van toepassing |
De gehanteerde afschrijvingstermijnen bedragen voor materiële vaste activa met maatschappelijk nut:
aanleg wegen | 30 jaar |
---|---|
reconstructie wegen | 20 jaar |
aanleg fietspaden | 20 jaar |
openbare verlichting | 20 jaar |
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen uitgeleend geld zijn opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht. Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs vindt afwaardering plaats. Tot dusver is een dergelijke afwaardering gelukkig niet noodzakelijk gebleken. De actuele waarde ligt ruim boven de verkrijgingsprijs.
Van een deelneming is krachtens artikel 1 lid d BBV sprake als de gemeente participeert in het aandelenkapitaal van een NV of BV.
Vlottende activa
Voorraden
De overige grond- en hulpstoffen (magazijnvoorraden) worden gewaardeerd tegen standaard verrekenprijzen die zijn gebaseerd op de gemiddeld betaalde inkoopprijs. Verschillen tussen de standaard verrekenprijs en betaalde inkoopprijs worden als resultaat verantwoord. Incourante voorraden worden afgewaardeerd naar marktwaarde.
De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken) alsmede een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten.
Gerede producten worden gewaardeerd tegen de kostprijs of tegen de marktwaarde indien de marktwaarde lager is dan de kostprijs. Dat laatste doet zich vooral voor indien voorraden incourant worden. De kostprijs bestaat uit de verrekenprijzen van grond- en hulpstoffen.
Voor winstneming geldt de percentage of completion methode: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd kan tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen:
1. Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat; en
2. De grond (of the deelperceel) moet zijn verkocht; en
3. De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd).
Vorderingen en overlopende activa
De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.
Liquide middelen en overlopende posten
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.
Vaste passiva
Voorzieningen
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders is echter tegen de contante waarde van de (reeds opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd. De onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn. In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen die is opgenomen in het jaarverslag is het beleid ter zake nader uiteengezet.
Vaste schulden met een rentetypische looptijd langer dan één jaar
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Borg- en Garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.
Overige
De gemeente Horst aan de Maas heeft 491 hectare verpachte landbouwgronden die niet zijn gewaardeerd in de balans. De overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs of tegen nominale waarde.
Rechtmatigheidsverantwoording
- De rechtmatigheidsverantwoording ziet toe op de financiële rechtmatigheid van baten, lasten en balansmutaties en op de baten en lasten van de specifieke uitkeringen op grond van artikel 17 van de Financële-verhoudingswet.
- De financiële rechtmatigheid bevat 3 criteria:
1. Voorwaardencriterium, dit bestaat uit de norm uit het normenkader zoals door de raad vastgesteld op 21-11-2023.
2. Begrotingscriterium, hierbij geldt dat alle overschrijdingen van lasten en investeringskredieten onrechtmatig zijn voor zover ze niet acceptabel zijn (wat acceptabel zijn is bepaald in de Financiële verordening) en deze niet tijdig zijn gemeld aan de raad.
3. M&O-criterium. Misbruik en Oneigenlijk beleid is niet als apart beleid vastgelegd maar is opgenomen in de diverse verordeningen die door de raad zijn vastgesteld. Bevindingen op gebied van M&O worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording indien deze zijn geconstateerd.